Ontslag op staande voet

Ook na 1 juli 2015 zijn zowel werknemer als werkgever bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen wegens een dringende reden, ofwel het ‘ontslag op staande voet’.

Als het ontslag op staande voet op of na 1 juli 2015 is gegeven is onderstaande van toepassing, anders geldt de oude wetgeving nog en kan de opzegging dus door werknemer nog buitengerechtelijk worden vernietigd. Voor een ontslag op staande voet zijn er drie criteria:

  • Dringende reden – dit kan alles zijn, of de reden dringend is zal steeds afhangen van de omstandigheden van het geval, waarbij de ernst van het gedrag wordt afgewogen tegen de negatieve consequenties voor de werknemer. We noemen dat objectieve en subjectieve dringendheid.
  • De dringende reden dient onverwijld, ofwel ‘binnen zeer korte tijdspanne’ aan de ander te worden medegedeeld.

Onder de WWZ eindigt de buitengerechtelijke vernietiging door werknemer van de opzegging door werkgever.

Werknemer

Als werknemer het niet eens is met de opzegging door werkgever en daar wat aan wil doen, moet hij een bodemprocedure starten bij de kantonrechter om het ontslag op staande voet te laten vernietigen. Het verzoekschrift hiertoe moet binnen twee maanden na het moment van opzeggen worden ingediend. Natuurlijk kan werknemer daarnaast in kort geding loondoorbetaling en wedertewerkstelling vorderen.Verder kan werknemer in die bodemprocedure een vastgestelde vergoeding vorderen voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn, onder bepaalde voorwaarden een transitievergoeding, en eventueel een billijke vergoeding.Als werknemer terecht ontslag op staande voet moet nemen doordat werkgever het werknemer onmogelijk maakt om te blijven werken (opzet of schuld) dan is werkgever een schadevergoeding verschuldigd aan werknemer. De hoogte van die vergoeding is in principe gelijk aan het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst had behoren voort te duren, of de termijn dat de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd bij het in acht nemen van de juiste opzegtermijn, maar kan hoger of lager uitvallen.

Werkgever

Als werkgever werknemer op staande voet heeft ontslagen, adviseert Kouwenaar Advocaten werkgever de kantonrechter te verzoeken de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken. Als de kantonrechter daartoe overgaat, zal het dienstverband ongeveer twee maanden later in ieder geval eindigen, ook als achteraf blijkt dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven. Dit maakt een einde aan de onzekerheid bij werkgever en voorkomt hij verdere (hoge) kosten, in het geval mocht blijken dat de opzegging niet standhoudt. Zeker in het geval van de mogelijkheid van hoger beroep en cassatie, kunnen de kosten naar verwachting fors oplopen als na al die tijd komt vast te staan dat het dienstverband niet was beëindigd.

Naar verwachting zullen de beide acties van werknemer en werkgever in één procedure behandeld worden (dus bijvoorbeeld werknemer vordert primair de vernietiging van het gegeven ontslag c.a. en werkgever vordert in reconventie de voorwaardelijke ontbinding. Of andersom, werkgever vordert de voorwaardelijke ontbinding en werknemer in reconventie de vernietiging van het gegeven ontslag).

Share This: